Westra, F., Nederlandse ingenieurs en de fortificatiewerken in het eerste tijderk van de tachtigjarige oorlog, 1573 – 1604
(Alphen aan de Rijn 1992).Weijs, L. J., C. J. J. van de Watering en C. J. F. Slootmans, Tussen hete vuren
, vol. 2, Techniek en produkt, familiebetrekkingen en archivalia van de Bergen op Zoomse pottenmakers (Tilburg 1970).White, Lynn, Medieval technology and social change
(Oxford 1962).–, Medieval religion and technology. Collected Essays
(Berkeley 1978).Wieringen, J. S. van, ‘De overgang van het Oud-Nederlandse naar het NieuwNederlandse stelsel 1648 – 1704’, in: Sneep, J., H. A. Treu and M. Tydeman (eds), Vesting. Vier eeuwen vestingbouw in Nederland
(Zutphen 1982), 37 – 51.Wiersum, E. and J. van Sillevoldt, ‘De katoendrukkerij Non plus ultra’, Rotterdams Jaarboekje
, 2de reeks, 9 (1921) 67 – 90.Wiest, Ekkehard, Die Entwicklung des Nürnberger Gewerbes zwischen 1648 und 1806
(Munich 1967).Wildeboer, H., ‘De ontwikkeling van de brandspuit in de zeventiende en achttiende eeuw’, Jaarboek voor de Geschiedenis van Bedrijf en Techniek
, 10 (1993) 9 – 41.Wilkins, Mira, ‘The role of private business in the international diffusion of technology’, Journal of Economic History
, 34 (1974) 166 – 188.Willems, C., ‘Verwikkelingen om de Weesper porseleinfabriek in 1759. Samuel Simons en de graaf van Gronsveld’, Jaarboek Amstelodamum
, 80 (1988) 137 – 148.Wilson, Charles, Anglo-Dutch commerce and finance in the eighteenth century
(Cambridge 1941).–, Holland and Britain
(s.l., s.a.).–, ‘Cloth production and international competition in the seventeenth century’, Economic History Review
, 2nd series, 13 (1960) 209 – 221.–, ‘Taxation and the decline of empires: an unfashionable theme’, in: idem, Economic history and the historian. Collected essays
(New York 1969) 114 – 127.–, England’s apprenticeship, 1603 – 1763
(London/New York 1984²).Winckers, J. A. A. G., ‘Bijdrage tot de economische geschiedenis van de Maastrichtse lederambachten’, Studies over de sociaal-economische geschiedenis van Limburg
, XII (1967) 27 – 105.Winter, P. J. van, Hoger beroepsonderwijs avant-la-lettre. Bemoeiïngen met de vorming van landmeters en ingenieurs bij de Nederlandse universiteiten in de 17e en 18e eeuw
(Amsterdam 1988).Wintle, Michael, ‘De economie van Zeeland in 1808. Een rapport van landdrost Abraham van Doorn over de economie in het najaar van 1808’, Archief. Mededelingen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap van Wetenschappen 1985
, 97 – 136.Wiskerke, C., De afschaffing der gilden in Nederland
(Amsterdam 1938).–, ‘De geschiedenis van het meekrapbedrijf in Nederland’, Economisch-Historisch Jaarboek
, 25 (1949–1951) 1 – 144.Wit, A. de, ‘Reders en regels. Visserij, overheid en ondernemerschap in het zeventiendeeeuwse Maasmondgebied’, in: Clé Lesger and Leo Noordegraaf (eds.), Ondernemers en bestuurders. Economie en politiek in de Noordelijke Nederlanden in de Late Middeleeuwen en Vroegmoderne Tijd
(Amsterdam 1999) 633 – 648.Wittop Koning, J. A., ‘J. R. Glauber en zijn Pharmacopoea Spagyrica’, Pharmaceutisch Weekblad
, 85 (1950) 273 – 283.Woelderink, B., ‘Het bezoek van Simon Stevin aan Dantzig in 1591’, Tijdschrift voor de Geschiedenis van de Geneeskunde, Natuurkunde, Wiskunde en Techniek
3 (1980) 178 – 186.Wolff, M., ‘De eerste vestiging der Joden in Amsterdam, hun politieke en economische toestand’, Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde
, 4de serie, 9 (1911) 365 – 400, 10 (1912) 134 – 182), 5de serie, 1 (1913) 88 – 101, 350 – 376. Woodcroft, B., Chronological index of patents of invention, 2 vols. (London 1854).