Een man zegt tegen de psychiater: „Ik ben het leven moe, ik ga mezelf voor de trein gooien!”
Zegt de psychiater: „Ik heb u toch altijd verteld dat u een positieve draai aan uw leven moet geven en aan alle dingen in het leven”.
„Inderdaad!” zegt de man. „Daar heeft u gelijk in. Ik zal anders zeggen: Ik ga mijn leven op de rails zetten!”
Pannekoeken
(Блины)
Het onderzoek dat de psychiater op aandrang
(обследование, которое психиатр по настоянию; aandringen – настаивать) van haar familie (ее родственников) heeft gedaan (сделал) valt erg mee (прошло лучше, чем ожидалось; meevallen – посчастливиться, повезти, обернуться лучше, чем ожидалось; erg – злой; дурной; очень, сильно). „Waarom hebben ze u eigenlijk (почему, собственно /говоря/, они вас) naar mij toegestuurd (направили ко мне; sturen – править /рулем/; вести /судно/; посылать, отправлять, сравните: stuurman – штурман; рулевой)?” vraagt hij de vrouw (спрашивает он женщину). „Alleen omdat ik zo dol ben op pannekoeken (только потому, что я без ума от блинов; dol – сумасшедший, безумный; dol zijn op iets – сходить с ума по чему-либо)”, zegt ze (говорит она).Psychiater lachend
(психиатр, смеясь): „Maar mijn beste mevrouw (но, моя дорогая: «наилучшая» госпожа), dat ben ik ook (я это тоже = я тоже без ума от них), dat is toch geen reden… (это ведь не причина/не повод)”„U ook?” valt de vrouw hem in de rede
(вы тоже, перебивает его женщина; iemand in de rede vallen – перебивать кого-либо: «падать кому-либо в речь»). „Dan moet u eens bij mij thuis komen (тогда вы должны как-нибудь ко мне домой прийти). Ik heb er een zolder vol van (у меня их полный чердак; vol van /iets/ – наполненный чем-либо)!”Het onderzoek dat de psychiater op aandrang van haar familie heeft gedaan valt erg mee.
„Waarom hebben ze u eigenlijk naar mij toegestuurd?” vraagt hij de vrouw.
„Alleen omdat ik zo dol ben op pannenkoeken”, zegt ze.
Psychiater lachend: „Maar mijn beste mevrouw, dat ben ik ook, dat is toch geen reden…”
„U ook?” valt de vrouw hem in de rede.”Dan moet u eens bij mij thuis komen. Ik heb er een zolder vol van!”
Op een brug
(На мосту)
Een politieagent belette een man
(полицейский помешал мужчине; beletten = belemmeren – препятствовать, мешать) van de brug te springen (прыгнуть с моста).„Als je springt
(если ты прыгнешь)”, pleitte de agent (разъяснял агент; pleiten – защищать в суде; pleiten tegen iets – выступать против чего-либо; pleiten voor iets – выступать за что-либо)”, moet ik je naspringen (я должен прыгать за тобой), en terwijl we dan op de ambulance wachten (и пока мы тогда ждем скорую), krijgen wij allebei een longontsteking (мы оба получим воспаление лёгких; long – лёгкое; ontsteken – зажигать; загораться; воспаляться) en gaan wij allebei dood (и мы оба умрем; dood – мертвый). Doe me een lol (сделай мне удовольствие), ga nu naar huis en hang je op (пойди сейчас домой и повесься; zich ophangen – повеситься)!”