Читаем Нидерландский шутя. 150 анекдотов для начального чтения полностью

In een beruchte kroeg bladert een zakkenroller door een modeblad.

„Lees jij tegenwoordig zulke verwijfde tijdschriften?” informeert een al even misdadige makker.

„Hoezo verwijfd? Ik moet toch weten waar het komende seizoen de zakken zitten”.

Ik ook niet…

(Я тоже не…)

Een knul (один парень; knul – увалень, олух; парень) gaat op een dag (идет в один день = однажды) naar de vader van zijn liefje (к отцу своей возлюбленной) om hem de hand van zijn dochter te vragen (чтобы у него просить руки его дочери).

– Oh, vergeet het maar (забудь же об этом; vergeten – забывать; забытый /vergat-vergaten-vergeten/)! krijgt hij te horen (слышит он в ответ: «получает он слышать») „Ik wil niet (я не хочу) dat mijn dochter haar leven (чтобы моя дочь свою жизнь) verknoeit bij een domme lul (испортила /живя/ у тупого болвана; lul – /груб./ половой член; болван, дубина; knoeien – плохо работать, халтурить; вредить, причинять ущерб)”.

De knaap kijkt de man recht in de ogen en zegt (парень глядит мужчине прямо в глаза и говорит):

– Ik ook niet, meneer (я тоже не /хочу/, господин), daarom kom ik nu juist haar hand vragen (поэтому я и пришел сейчас просить ее руки; juist – правильный, верный; точный; точно, именно, как раз).

Een knul gaat op een dag naar de vader van zijn liefje om hem de hand van zijn dochter te vragen.

– Oh, vergeet het maar, krijgt hij te horen – Ik wil niet dat mijn dochter haar leven verknoeit bij een domme lul!

De knaap kijkt de man recht in de ogen en zegt:

– Ik ook niet, meneer, daarom kom ik nu juist haar hand vragen!

In de trein

(В поезде)

Jan zit in de trein (Ян сидит в поезде) en wil een sigaar opsteken (и хочет закурить сигару; opsteken – поднимать: de paraplu opsteken – раскрывать зонтик; зажигать /лампу/; прикуривать), maar eerst vraagt hij beleefd (но сначала он вежливо спрашивает; beleefd – вежливый, учтивый) aan de dame tegenover hem (у дамы напротив него):

– Staat u mij toe dat ik rook (вы мне позволите, чтобы я закурил)?

– Doe alsof je thuis bent (будь: «делай» как дома) antwoordt de dame (отвечает дама), waarop Jan de sigaar voorzichtig wegsteekt en bromt (на что Ян осторожно прячет сигару и ворчит; wegsteken – незаметно убрать, припрятать; weg – прочь; steken – сунуть):

– Nu dan maar niet (тогда не сейчас).

Jan zit in de trein en wil een sigaar opsteken, maar eerst vraagt hij beleefd aan de dame tegenover hem:

– Staat u mij toe dat ik rook?

– Doe alsof je thuis bent, antwoordt de dame, waarop Jan de sigaar voorzichtig wegsteekt en bromt:

– Nu dan maar niet.

Wie is wie

(Кто есть кто)

Перейти на страницу:
Нет соединения с сервером, попробуйте зайти чуть позже