In een beruchte kroeg bladert een zakkenroller door een modeblad.
„Lees jij tegenwoordig zulke verwijfde tijdschriften?” informeert een al even misdadige makker.
„Hoezo verwijfd? Ik moet toch weten waar het komende seizoen de zakken zitten”.
Ik ook niet…
(Я тоже не…)
Een knul
(один парень;– Oh, vergeet het maar
(забудь же об этом;De knaap kijkt de man recht in de ogen en zegt
(парень глядит мужчине прямо в глаза и говорит):– Ik ook niet, meneer
(я тоже не /хочу/, господин), daarom kom ik nu juist haar hand vragen (поэтому я и пришел сейчас просить ее руки;Een knul gaat op een dag naar de vader van zijn liefje om hem de hand van zijn dochter te vragen.
– Oh, vergeet het maar, krijgt hij te horen – Ik wil niet dat mijn dochter haar leven verknoeit bij een domme lul!
De knaap kijkt de man recht in de ogen en zegt:
– Ik ook niet, meneer, daarom kom ik nu juist haar hand vragen!
In de trein
(В поезде)
Jan zit in de trein
(Ян сидит в поезде) en wil een sigaar opsteken (и хочет закурить сигару;– Staat u mij toe dat ik rook
(вы мне позволите, чтобы я закурил)?– Doe alsof je thuis bent
(будь: «делай» как дома) antwoordt de dame (отвечает дама), waarop Jan de sigaar voorzichtig wegsteekt en bromt (на что Ян осторожно прячет сигару и ворчит;– Nu dan maar niet
(тогда не сейчас).Jan zit in de trein en wil een sigaar opsteken, maar eerst vraagt hij beleefd aan de dame tegenover hem:
– Staat u mij toe dat ik rook?
– Doe alsof je thuis bent, antwoordt de dame, waarop Jan de sigaar voorzichtig wegsteekt en bromt:
– Nu dan maar niet.
Wie is wie
(Кто есть кто)