Op weg naar huis zag ik hoe andere mensen met hun leven doorgingen. Ik wilde naar ze roepen: stop! Mijn vader is dood en alles moet tot stilstand komen! Maar zo werkt het niet. Dat weet ik. Het was irrationeel gedrag van me, maar ik kon niet anders. Terwijl ik met de pijn worstelde, bedacht ik dat ik als naaste familie de begrafenis moest regelen. De dood is merkwaardig omdat het zowel het beste als het slechtste in mensen naar boven brengt. De waarheid wordt erdoor aan het licht gebracht en alles in het leven wordt opeens verblindend duidelijk. Langzaam begon de waarheid tot me door te dringen. Ik ging zijn persoonlijke spullen ophalen en ik deed zijn ring aan mijn vinger, naast de ring die ik om mijn eigen pink droeg. En daar zal ik hem altijd dragen. Tijd, honger, alle gewone dingen in het leven, deden me niets meer. Alles was een brok vieze, vervormde rotzooi geworden. Ik zei tegen mijn man dat ik niet meer wilde slapen, want elke nacht dat ik sliep bracht de dag dat mijn vader zijn laatste adem uitblies verder weg en ik wilde niet dat mijn vader een vage herinnering zou worden. Ik wist niet hoe ik moest functioneren en ik was gefrustreerd omdat ik hem niet kon voelen, wat ik wel kon bij anderen die overleden waren.
Op zijn begrafenis zag ik Mike, een neef van me en de naamgenoot van mijn vader. We omhelsden elkaar. Mike gaf me een schitterende foto. Het was een foto van mijn vader en zijn vader, met hun armen om elkaar heen. De foto was genomen op Mikes huwelijk, twintig jaar geleden. Mijn vader en opa hadden allebei een stralende glimlach en hadden het duidelijk naar hun zin. Mikes vader was tien jaar geleden overleden. Ik was zo dankbaar voor die foto. Ik stak mijn hand naar Mike uit en gaf hem het gouden horloge van mijn vader. Het was zijn lievelingshorloge; de naam ‘Mike’ stond erin gegraveerd en hij had het altijd om.
‘Mijn vader zou willen dat jij deze kreeg,’ zei ik. Mike glimlachte. ‘Allison, mijn vader heeft dit horloge voor jouw vader gegraveerd. Ik herken zijn handwerk.’
Ik geloof dat Mike en ik allebei door onze vaders werden aangezet iets van hun eigen vader mee te brengen en dat te geven aan het andere kind dat zijn vader miste. Met het horloge gaf ik mijn neef niet alleen de liefde van mijn vader, maar ook een teken van zijn eigen vader. De foto gaf me een gevoel van geluk, iets waarvan ik dacht dat ik het nooit meer zou ervaren; maar ook een beeld van hoe hij er aan de andere kant uitzag. Ik kon mijn vader weliswaar nog niet bereiken; hij mij wel.
Maar toen werd ik opeens boos. ‘Ik ben bij de begrafenis van mijn eigen vader!’ Ik keek omhoog naar de glas-in-loodramen in de kerk en viel opnieuw uit tegen God: ‘Waarom hebt u hem weggenomen? Waarom zou ik ooit nog naar u luisteren?’
Ik hoorde een zachte vrouwenstem: ‘Je hebt het geluk gehad dat je twee jaar lang afscheid van hem hebt kunnen nemen.’ De stem had gelijk. Ik had twee jaar gekregen!
Hoewel ik niet bij mijn vader was op het moment dat hij stierf, had ik elke keer dat ik hem gedag zei als ik hem sprak of zag, afscheid genomen. Ik had twee jaar lang afscheid van hem genomen, met elk woord en elke daad, en dat besefte ik ook. Vanaf het moment dat ik doorkreeg dat mijn vaders dagen geteld waren, hoe oud hij zou worden en waaraan hij zou overlijden, had ik dat geweten.
Het was zowel een zegening als een vloek geweest. Ik dacht terug aan ons laatste gesprek. Ik had hem gezegd: ‘Hou vol, pap, ik zal je helpen als ik terug ben. Je mag me niet alleen laten. Ik heb je nog steeds nodig.’
Hij had geen antwoord gegeven. Ik had gezegd dat ik van hem hield en had de telefoon opgehangen. Het is opvallend dat ik het medium in mij niet los kon zien van de dochter. Mijn woorden hadden duidelijk met verdriet te maken. Ik wilde dat alleen niet inzien, omdat ik het ditmaal toch zeker bij het verkeerde eind had...
Ik besefte opeens dat als ik de keus had gehad, ik hem nooit zou hebben laten gaan. God bepaalt wanneer het tijd is voor onze zielen om over te gaan, wanneer het tijd is om afscheid te nemen van dit leven. Niemand zou zijn dierbaren zomaar laten gaan, en zichzelf trouwens ook niet. ‘Oké, God, neem hen maar mee! Dag!’ Nee, dat zie ik nog niet zo snel gebeuren. In het begin kon ik geen contact leggen met mijn vader omdat mijn eigen verdriet me blokkeerde, maar na een poosje legde hij contact met mij. Een week na zijn dood belden twee van zijn dansstudentes me op. Geen van beiden wist dat de ander had gebeld en ze wisten ook niet dat ik een medium ben. Ik weet dat mijn vader hun dat niet zal hebben verteld want toen hij van mijn gave hoorde, was zijn reactie: ‘Nou, vertel dat maar niet aan anderen.’