Nauka Holenderskiego przez Dialogi: 125 Praktycznych i Codziennych Rozmów po Niderlandzku

we moeten ook de huurauto regelen

— musimy również zorganizować wynajem samochodu;

ik zal zoeken naar goede aanbiedingen

— poszukam dobrych ofert).

Vriend 1:

Laten we dat doen. Ik kan niet wachten!

(Zróbmy to. Nie mogę się doczekać!;

ik kan niet wachten

— nie mogę się doczekać).

Dialog 13: Uczestnictwo w wydarzeniu sportowym

Fan 1:

Wat een spannende wedstrijd, nietwaar?

(Co za ekscytujący mecz, prawda?;

wat een spannende wedstrijd

— co za ekscytujący mecz;

nietwaar

— prawda).

Fan 2:

Ja, het was geweldig! Vooral dat doelpunt in de laatste minuut.

(Tak, to było świetne! Zwłaszcza ten gol w ostatniej minucie;

het was geweldig

— to było świetne;

vooral dat doelpunt in de laatste minuut

— zwłaszcza ten gol w ostatniej minucie).

Fan 1:

Heb je plannen om naar de volgende wedstrijd te gaan?

(Masz plany, żeby pójść na następny mecz?;

heb je plannen om naar de volgende wedstrijd te gaan

— masz plany, żeby pójść na następny mecz).

Fan 2:

Ja, ik heb al kaartjes gekocht. Wil je met me meegaan?

(Tak, już kupiłem bilety. Chcesz iść ze mną?;

ik heb al kaartjes gekocht

— już kupiłem bilety;

wil je met me meegaan

— chcesz iść ze mną).

Fan 1:

Zeker! Het is altijd leuker om samen te gaan.

(Oczywiście! Zawsze jest fajniej iść razem;

het is altijd leuker om samen te gaan

— zawsze jest fajniej iść razem).

Fan 2:

Helemaal mee eens. Laten we voor de wedstrijd ook wat eten in de buurt van het stadion.

(Całkowicie się zgadzam. Zjedzmy coś przed meczem w pobliżu stadionu;

laten we voor de wedstrijd ook wat eten in de buurt van het stadion

— zjedzmy coś przed meczem w pobliżu stadionu).

Fan 1:

Goed idee. Ik ken een paar goede restaurants daar.

(Dobry pomysł. Znam kilka dobrych restauracji tam;

ik ken een paar goede restaurants daar

— znam kilka dobrych restauracji tam).

Dialog 14: Organizacja wieczoru gier

Gastheer:

Hoi iedereen! Welkom op mijn spelletjesavond. Ik heb een aantal leuke spellen klaargezet.

(Cześć wszystkim! Witajcie na moim wieczorze gier. Przygotowałem kilka fajnych gier;

welkom op mijn spelletjesavond

— witajcie na moim wieczorze gier;

ik heb een aantal leuke spellen klaargezet

— przygotowałem kilka fajnych gier).

Gast 1:

Dank je voor de uitnodiging. Ik ben dol op bordspellen.

(Dziękuję za zaproszenie. Uwielbiam gry planszowe;

dank je voor de uitnodiging

— dziękuję za zaproszenie;

ik ben dol op bordspellen

— uwielbiam gry planszowe).

Gast 2:

Ja, het is altijd zo leuk om samen te spelen. Wat zullen we eerst spelen?

(Tak, zawsze jest fajnie grać razem. W co najpierw zagramy?;

het is altijd zo leuk om samen te spelen

— zawsze jest fajnie grać razem;

wat zullen we eerst spelen

— w co najpierw zagramy).

Gastheer:

Laten we beginnen met een klassieker: Monopoly. Daarna kunnen we Catan proberen.

(Zacznijmy od klasyki: Monopoly. Potem możemy spróbować Catan;

laten we beginnen met een klassieker: Monopoly

— zacznijmy od klasyki: Monopoly;

daarna kunnen we Catan proberen

— potem możemy spróbować Catan).

Gast 1:

Klinkt goed! Ik heb Catan nog nooit gespeeld, dus ik ben benieuwd.

(Brzmi dobrze! Nigdy nie grałem w Catan, więc jestem ciekawy;

ik heb Catan nog nooit gespeeld

— nigdy nie grałem w Catan;

dus ik ben benieuwd

— więc jestem ciekawy).

Gast 2:

Het is een geweldig spel. Ik zal de regels uitleggen als we zover zijn.

(To świetna gra. Wyjaśnię zasady, gdy będziemy gotowi;