– Wat heb je uitgespookt
(что ты натворил; uitspoken – вытворять; spook – призрак, привидение; spoken – бродить, являться /о привидении/)? – vraagt moeder boos (спрашивает мать сердито).– Ik heb gespiekt
(я списывал) – biecht Jantje op (признается Янтье; opbiechten – признаться, сознаться; biecht – исповедь; biechten – исповедоваться) – Ik heb mijn ribben geteld (я посчитал мои ребра) tijdens het examen biologie (во время экзамена по биологии).Jantje komt thuis met de mededeling dat hij van school is gestuurd.
– Wat heb je uitgespookt? – vraagt moeder boos.
– Ik heb gespiekt, – biecht Jantje op. – Ik heb mijn ribben geteld tijdens het examen biologie.
Niets vergeten
(Ничего не забыли)
Twee dierenartsen opereren een olifant
(два ветеринара оперируют слона; dier – животное, зверь; arts – врач). Als het beest is dichtgenaaid, zegt de ene (когда животное зашито, говорит один; dicht – плотный; закрытый; naaien – шить):– Deze keer hebben we geen instrumenten laten zitten
(в этот раз мы не оставили инструменты сидеть = не забыли внутри).– Nee, blijkbaar niet, maar waar is de verpleegster? – vraagt de andere
(очевидно нет, но где медсестра? спрашивает другой; blijkbaar – очевидно, явно; blijk – знак, признак; verplegen – ходить/ухаживать /за больным/).Twee dierenartsen opereren een olifant. Als het beest is dichtgenaaid, zegt de ene:
– Deze keer hebben we geen instrumenten laten zitten.
– Nee, blijkbaar niet, maar waar is de verpleegster? – vraagt de andere.
Volgen
(Наблюдать)
– Ik zal jullie nu een proef laten zien
(я буду вам сейчас показывать: «давать/позволять видеть» один опыт; proef – проверка, испытание; проба; опыт, эксперимент; proeven – пробовать, испытывать) die niet zonder gevaar is (который небезопасен: «не есть без опасности»), – sprak de scheikundeleraar dramatisch (сказал учитель химии драматично = пафосно; scheikunde – химия: «наука о разделении/разложении /веществ/»; scheiden – отделять, разделять; /хим./ разлагать). – Als ze mislukt (если он: «она» не удастся) vlieg ik door het plafond (я вылечу через потолок). Komen jullie wat dichterbij (подойдете вы немного ближе = если вы…) dan kunnen jullie mij beter volgen (тогда вы сможете лучше следовать /за моим объяснением и моими действиями/ / за мной лучше следовать = вылетая за мной следом через потолок; volgen – следовать; следить, наблюдать)!– Ik zal jullie nu een proef laten zien die niet zonder gevaar is, – sprak scheikundeleraar dramatisch. – Als ze mislukt vlieg ik door het plafond. Komen jullie wat dichterbij dan kunnen jullie mij beter volgen!
In de geschiedenisles
(На уроке истории
7)– Wat ben ik blij
(как я рад; blij – радостный, веселый, blij zijn – радоваться) dat we niet in het jaar 3000 leven (что мы не в 3000 году живем; duizend – тысяча), – zegt een jongetje tegen zijn klasgenootje (говорит мальчишка своему однокласснику).– Hoezo
(как так/почему)?